Tibet, China
Tibetanen geven hun doden al eeuwenlang een hemelbegrafenis. Ze geloven dat de overledene dichter bij de hemel komt door het lichaam te voeren aan gieren en dat de levenscyclus dan rond is.
Geografisch ligt Tibet vrij hoog. Als reden voor luchtbegraven wordt ook vaak gezegd dat de grond het grootste deel van het jaar bevroren is, wat begraven een lastige optie maakt. Daarnaast ligt een groot deel van het gebied boven de boomgrens, wat ervoor zorgt dat hout voor crematies schaars is. Tegenwoordig speelt het volgen van de eeuwenoude traditie een grote rol bij de keuze voor een luchtbegrafenis.
Als iemand overlijdt, komt er een geestelijke welke bepaalt op welke dag het ritueel zal plaatsvinden. Vervolgens leest hij voor uit het Tibetaanse dodenboek, waardoor de geest het lichaam zou moeten verlaten. Pas wanneer het lichaam in stukken gesneden wordt, kan de echte lichaamsziel worden bevrijdt.
Als de dag komt dat het ritueel moet worden uitgevoerd, verzamelen zich alle mannen en jongens vanaf vijftien jaar. Alleen de directe nabestaanden hoeven er niet bij te zijn, hun verdriet zou namelijk de ziel van de overledene kunnen tegenhouden.
In 1950 werd Tibet bezet door China. De Chinezen waren het niet eens met dit ritueel. Soldaten grepen in door gieren dood te schieten, zowel de lammergieren als de Himalayagieren. Later kregen ook de Chinezen door dat hout ontbrak voor brandstapels en dat graven niet zo gemakkelijk was in die bevroren bodem, dus gingen ze er uiteindelijk mee akkoord. Helaas zijn gieren zeldzaam geworden, waardoor tegenwoordig het lichaam vaak wordt opgegeten door kraaien en raven.
Toch willen Tibetanen de traditie blijven volgen. Als voedsel voor de vogels was dit het laatste offer wat ze konden brengen aan de natuur. Vogels kunnen weer hoog vliegen en de overledene kan zodoende dicht bij de hemel zijn.
Tibet, China